Professor in Evolutionary Psychology, Work and Organizational Psychology

 

  • Home
  • Blog
  • Evolutionaire psychologie bevestigt: Voetbal is Oorlog

Blog

Evolutionaire psychologie bevestigt: Voetbal is Oorlog

Evolutionaire psychologie bevestigt: voetbal is oorlog’

oranje begint ek met zege in spektakelstuk tegen oekraine

 

In 1872 werd de FA Cup opricht, de oudste voetbalcompetitie ter wereld. Bijna 150 jaar later is voetbal uitgegroeid tot de populairste sport ter wereld. Er zijn ongeveer 250 miljoen voetballers ter wereld, verspreid over 200 landen. Het wereldkampioenschap voetbal is het best bekeken sportevenement ter wereld en trekt maar liefst 3,5 miljard televisie kijkers. Als evolutionair wetenschapper ben ik geïnteresseerd in de plaats die voetbal inneemt in de evolutie van onze soort. Hoe is voetbal ontstaan? Is het een religie of een verkapte vorm van oorlogsvoeren? Hebben voetballers meer nageslacht dan gemiddeld? Is voetbal kijken goed of juist slecht voor je lichamelijke en geestelijke gezondheid? En: maakt het voor winst of verlies uit in welke stamkleuren de voetbalteams zich hullen op het WK?

Volgens de Britse zoöloog Desmond Morris, die een vermakelijk boek schreef over de evolutie van het voetbal, heeft het de kenmerken van een oeroud jachtritueel. Dat lijkt me toch geen juiste analyse, want wie zijn bij voetbal de jagers en wie is de prooi? Waarschijnlijker is dat voetbal zijn oorsprong kent in de traditie van de stamoorlogen bij onze voorouders, waarin de mannelijke stamleden met elkaar samenwerkten om een gemeenschappelijke vijand te verslaan. Voormalig bondscoach en trainer van de eeuw Rinus Michels had dus helemaal gelijk toen hij beweerde dat voetbal oorlog is.

Je kunt je afvragen waarom het voetbal niet veel eerder is ontstaan dan in de negentiende eeuw in Engeland. Daarvoor moeten we kijken naar Nieuw-Guinea. Nergens anders ter wereld leven er zoveel verschillende bevolkingsgroepen en taalgroepen bij elkaar in één gebied. Tot de twintigste eeuw waren die stammen voortdurend met elkaar aan het vechten. Het minste of geringste incident leidde tot een stamoorlog waarbij aan weerszijden veel doden vielen. Pas toen de missionarissen op het eiland arriveerden en de dodelijke wapens werden ingeleverd ontstond de mogelijkheid van een gepacificeerde stammenstrijd. Nu kan er zelfs op Nieuw-Guinea worden gevoetbald. Om escalatie te voorkomen zorgt de scheidsrechter er altijd wel voor dat elke wedstrijd in een gelijkspel eindigt; 3-3, 5-5 of zelfs 10-10 zijn veelvoorkomende uitslagen.

Wat zijn de bewijzen voor de stelling dat voetbal is geëvolueerd uit de oeroude stammentwisten?

Ten eerste zijn er de bekende historische voorbeelden van internationale voetbalwedstrijden die overgingen in een gewapend conflict tussen twee landen. Zo begon de oorlog tussen El Salvador en Honduras in 1969 na een uit de hand gelopen kwalificatiewedstrijd voor het WK in Mexico. Er vielen tweeduizend doden in deze honderd uur durende oorlog, waar door bemiddeling van de Verenigde Naties een einde aan kwam. Ten tweede is er een neutrale derde partij, de scheidsrechter, die door zijn interventies de gereguleerde stammenoorlog mogelijk maakt. De scheidsrechter dient altijd van een andere stam te zijn dan de twee stammen op het veld en bovendien van onbesproken gedrag. Uit onderzoek blijkt dat scheidsrechters nog een andere kwaliteit hebben: lichaamslengte. Scheidsrechters zijn gemiddeld langer dan grensrechters. In de oertijd was lichaamskracht nodig om de twee partijen letterlijk uit elkaar te halen zonder kans op letsel. Er is nog iets merkwaardigs met onze lichaamstaal wat duidt op een lange evolutionaire geschiedenis. Net als in het dierenrijk maken de spelers van het winnende voetbalteam zich groter, bijvoorbeeld door beide armen de lucht in te steken als ze gewonnen hebben, terwijl de verliezers zich juist kleiner maken, soms door letterlijk hun kop te laten hangen of hun hoofd in hun shirt te verstoppen. Ook worden voetballers die goed spelen door de toeschouwers vaak langer ingeschat dan ze in werkelijkheid zijn. We vinden dit ‘grote winnaar’-effect in ons eigen onderzoek onder voetballers terug. Naarmate ze beter speelden werden spelers als Robben, Van Persie en Van Bommel door de voetbalfans als langer ingeschat. Er was één uitzondering: Wesley Sneijder werd gewoon op juiste lengte, dus klein, ingeschat door toeschouwers, onafhankelijk van zijn prestaties op het veld.

Kijken we naar de kleuren waarin de voetbalteams zich hullen, dan zien we ook ons oorlogsverleden terug. Zo lijkt het erop dat sporters en sportteams die zich in de kleur rood hullen vaker winnen. Dit is aangetoond bij olympische sporten als judo en boksen, waarbij de sporters in het rood vaker wonnen dan de sporters in het blauw, met name als ze op grond van hun ranglijstposities aan elkaar gewaagd waren. Ook bij voetbalteams vinden we het ‘rodewinnaarseffect’ terug. Rood is niet voor niets de meest geliefde kleur voor tenues in de verschillende Europese voetbalcompetities, van Liverpool tot Bayern München en Ajax. Een mogelijke evolutionaire verklaring hiervoor is dat de kleur rood door ons brein wordt waargenomen als dreigend en dus gevaarlijk, aangezien iemand die boos is ook rood aanloopt. Landen als Spanje of Portugal maken volgens deze redenering dus een goede kans op de Europese voetbaltitel met hun rode tricots. Een fel oranje shirt zal het gemiddeld waarschijnlijk beter doen dan een blauw of groen shirt (uiteraard alleen als de teams aan elkaar gewaagd zijn). Blauw en groen zijn de kleuren van de natuur en zouden juist een kalmerende werking hebben op de spelers. Jammer dus voor Italië en Frankrijk.

Nog een merkwaardig psychologisch verschijnsel is dat voetbalkijkers niet zoveel verschillen van de spelers in hun lichamelijke en mentale beleving van de wedstrijd. Dat komt wellicht omdat bij de vroegere stammengevechten iedere toeschouwer automatisch ook deelnemer was. Dus ook al kijken we op de televisie naar ons team dat ergens op een continent ver weg speelt; ons brein ‘denkt’ dat we zelf op het veld staan. Hormoononderzoek, waaronder dat wat we hebben uitgevoerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam, laat een toename zien in testosteron, het mannelijke sekshormoon, bij de fans van het winnende team. Terwijl de supporters van het verliezende team juist een daling in testosteron laten zien. De relatie tussen testosteron en zin in seks heb ik al eerder besproken. Bij winst van je favoriete team zien we een toename in gebruik van internetporno. En als het spannend wordt bij een voetbalwedstrijd zien we bij alle toeschouwers een toename van cortisol, het stresshormoon.

Is naar voetbal kijken als passieve manier van oorlog voeren eigenlijk wel zo gezond voor iemand? Op het veld kun je nog wel overweg met de toename in stress, maar dat ligt voor de toeschouwers toch anders. Nederlandse onderzoekers die de ziekenhuizen langsgingen tijdens het EK 1996 vonden dat er meer hartinfarcten hadden plaatsgevonden en meer mensen overleden waren na afloop van de wedstrijd Nederland-Frankrijk. Nederland verloor die wedstrijd na het nemen van strafschoppen (het momentje waarop Clarence Seedorf de beslissende strafschop miste is bij iedere Oranjefan wel bekend). Ook zijn er overal ter wereld anekdotes over zelfmoordpogingen na belangrijke WK-wedstrijden die verloren werden. De statistiek laat echter zien dat er in de meeste landen juist minder zelfmoorden zijn tijdens WK’s en EK’s. Nederland is daarop wel een treurige uitzondering. Misschien identificeren wij ons te veel met het lot van Oranje.

Een vierde bewijs dat voetbal uit stammenoorlog voortkomt is het thuisvoordeel dat vaak is aangetoond. Uit de evolutionaire biologie is bekend dat bij de territoriumstrijd tussen dieren er altijd een thuisvoordeel is. Dat is niet zo verwonderlijk, want degene die het territorium bezit heeft het meeste te verliezen; de ander kan weer een nieuwe poging doen om ergens anders een gebied in te nemen. Ook van jager-verzamelaarsgroepen is bekend dat de verdedigende stammen nét iets harder vechten. Dit is dus meteen de wetenschappelijke verklaring voor de stelling dat bij voetbal verdedigen makkelijker is dan aanvallen. Daarnaast zijn allerlei lokale en culturele factoren in het voordeel van de thuisstam, zoals de bekendheid met het weer, de omgeving en de eetgewoonten.

Ten slotte kunnen we niet ontkomen aan de oeroude man-vrouwverschillen in de beleving van het voetbal, ook al is er wereldwijd een flinke toename te zien in de belangstelling voor het vrouwenvoetbal. De stammenoorlogen waar het voetbal uiteindelijk op is gebaseerd waren vroeger vrijwel uitsluitend mannenaangelegenheden. Het gevecht met de andere stam verschafte de man een podium om te laten zien hoe sterk, fit en heldhaftig hij was. De overwinnaars viel status, seks en salaris ten deel. Dat is natuurlijk niet echt veel anders bij het huidige stammenvoetbal. Kijk maar naar de WAGs, de wives and girlfriends van de spelers. Die zijn qua uiterlijk toch wat aantrekkelijker dan de gemiddelde vrouw en zeker ook aantrekkelijker dan de voetballer met wie ze trouwen. Onderzoek van ons laat zien dat vrouwen een mannelijke oorlogsheld seksueel aantrekkelijker vinden dan de gewone Jan Soldaat en dat oorlogshelden voor meer nageslacht zorgen. Dat zal waarschijnlijk niet anders zijn bij de gemiddelde voetbalheld, al moeten we dat nog in onderzoek aantonen. Uiteindelijk zijn beide seksen er dus verantwoordelijk voor dat het voetbal zo’n populaire en mondiale sport is. Dat elftallen mannen zich elke keer weer in het zweet werken voor hun moment van glorie in de stammenstrijd is uiteindelijk het gevolg van een keiharde darwiniaanse logica van seksuele competitie, waarin de ene sekse concurreert om de gunsten van de andere. Dat de Oranje-leeuwinnen om dezelfde oermotieven voetballen – status, seks en salaris – is niet heel waarschijnlijk.

Meer weten over voetbal als stammenstrijd?

Morris, D., & Boon, T. (1996). Spel om de bal: over tradities en rituelen, spelers en supporters in de fascinerende wereld van het voetbal. Scheffers.

Copyright © 2012– Mark van Vugt